Vorige maand stond de kinderboeken collectie van Jeannet Festen centraal! Dit keer zal Norma Meeuwissen vertellen wat voor kinderboeken er tot haar collectie behoren. Norma heeft ook een eigen onderneming ‘Schoolbieb op orde’. De website hiervan is: http://schoolbieboporde.nl/. Schoolbieb Op Orde verzorgt bijscholing over alle facetten van leesbevordering. Bijvoorbeeld: Wat heeft uw schoolbibliotheek nodig om bij te dragen tot meer leesplezier? Voor meer informatie kun je een kijkje nemen op de website.
Norma vertelt het volgende over haar kinderboeken collectie:
In een interview heeft Sjoerd Kuyper eens gezegd: “Kinderboeken bestaan niet. Er zijn goede boeken en slechte boeken. Bij die goede boeken zijn er die ook bestemd zijn voor kinderen… Een goed boek gaat een leven lang mee. Een echt goed boek verlaat je nooit.”
Daar herken ik mij helemaal in. Door mijn werk lees ik voortdurend “kinderboeken”, maar de goede daartussen zijn ook voor een volwassene een genot om te lezen. Mijn favoriete boeken zijn dan ook boeken die zowel kinderen als volwassenen leuk blijven vinden, zoals de boeken van Roald Dahl. Ook de dierenboeken van Bibi Dumon Tak vallen mijns inziens in die categorie. Ik vind dat alle kinderen het recht hebben om in aanraking te komen met goede boeken. Dat ik dat in mijn werk mogelijk kan maken, vind ik een voorrecht.
Ik kon al vroeg lezen en herinner mij dat we op de kleuterschool de Gouden Boekjes op een standaard hadden staan. Die heb ik vaak gelezen, vooral De drie beertjes en Dokter Pijpekop, de poppendokter. In die tijd kreeg ik ook mijn eerste eigen boekje: Pappa Beer komt thuis van Else Minarik Holmelund. Een warm, vertederend en fantasierijk boekje dat ik helemaal stukgelezen heb.
Toch was ik niet zo’n kind die altijd met de neus in de boeken zat. Ik speelde ook graag buiten en danste veel. Later, toen mijn vriendinnen kinderen kregen, maakte ik pas kennis met boeken, die al bestonden toen ik zelf kind was en die volledig aan mij voorbij waren gegaan: Het
sleutelkruid van Paul Biegel en de boeken over de Kleine Kapitein bijvoorbeeld. Dat gaf me het gevoel dat ik wat in te halen had. Met veel plezier begon ik kinderboeken (voor) te lezen en ben er niet meer mee gestopt. Mijn oudste (dochter) vond het heerlijk, die zat de hele dag te bladeren. Mijn zoon was van een geheel ander kaliber, maar ook die heb ik leren genieten van verhalen. Precies op het juiste moment kwam Tobie Lolness, het debuut van Timothé de Fombelle. Een stoer avonturenboek in een totaal andere wereld, spannend en rijk aan prachtige beschrijvingen. Ik heb beide delen aan mijn zoon voorgelezen. Timothé de Fombelle schreef daarna Vango voor wat oudere kinderen. Dat kwam goed uit, want mijn zoon was inmiddels al naar de middelbare school. Van die boeken hebben we samen echt genoten!
Ieder kind ontwikkelt zich gaandeweg tot volwassene en moet ergens in die ontwikkeling “de wereld” ontdekken. Dat was vroeger zo en is nu nog steeds zo. Kinderen zijn van nature veel minder geconditioneerd in hun denken dan volwassenen. Zij kunnen zich nog verwonderen over de wereld die voor hen open ligt en denken daar nog heel origineel over. Sommige schrijvers slagen er in om zo’n wereld in hun boek te scheppen: de Thule-trilogie van Thea Beckman, Soldaten huilen niet van Rindert Kromhout of David ontdekt de wereld van Anne Holm, een Deense klassieker. David is opgegroeid in een concentratiekamp en krijgt gelegenheid te vluchten als hij een jaar op 12 is. Hij kent de buitenwereld helemaal niet. Hij moet alles nog leren kennen en in zijn eentje naar waarde weten te schatten. De natuur, de samenleving, omgaan met mensen en geld, je weg vinden. In dit boek denk je voortdurend met de hoofdpersoon, David, mee. En juist die authentieke gedachtenwereld beschrijft zo mooi hoe de wereld voor kinderen kan opengaan.
Nu staan er in mijn kast vooral boeken die ik voor mijn werk gebruik. Het aanbod wordt goed bijgehouden en verandert regelmatig. Ik ruim ook echt wel eens boeken op, omdat de plek in mijn boekenkasten nu eenmaal beperkt is. Andere boeken heb ik heel bewust bewaard: beide versies van Aap en Beer, omdat ik die een jaar lang elke dag van A tot Z heb voorgelezen. Toen ik dat bij een ontmoeting aan de auteur, Wim Hofman, vertelde, maakte hij spontaan een tekening voor mijn dochter, die zo van het boek hield. Door Aap en Beer heb ik voorgoed een zwak voor boeken en illustraties van Wim Hofman. Toen Zwart als inkt uitkwam (1997), waarvoor hij de Woutertje Pieterse Prijs èn de Gouden Griffel ontving, waren mijn kinderen daar nog te klein voor, maar nu zou ik dat boek graag eens in handen willen krijgen.
Een ander boek waar ik lang naar gezocht heb en dat in mijn boekenkast prijkt, is Schatten van groep zeven, van Leny Grootel. Voor basisscholen is dat echt een geweldig voorleesboek. Elke keer dat ik het weer lees, krijg ik er de rillingen van. Het heeft “Over de streep”-kwaliteit, het verbindt de klas en laat de leerlingen op een andere manier naar elkaar kijken. En dan is er nog Helden op sokken, van Annie Makkink met illustraties van Marit Törnqvist. Door de herhaling en de poëtische opbouw een betoverend boek dat je meesleurt naar een onverwacht einde. Ook kinderen die moeite hebben met lezen vinden dit een mooi boek en lezen het gemakkelijk uit.
Een apart plekje in mijn boekenkast is voor de kinderboeken over de Tweede Wereldoorlog en dan met name in Nederlands-Indië. Mijn vader zat
als kind in het Jappenkamp en die geschiedenis heeft mij altijd meer dan gewoon geboeid. Mijn vader en ik hebben samen ook verschillende plekken uit die tijd op Java bezocht. Het beste boek dat die periode beschrijft vanuit iemand van mijn vaders leeftijd, vond ik Blubberpap met geiteblaren van Mieke Hille. Het verbaast mij nog steeds dat er ieder jaar weer nieuwe boeken worden uitgegeven die in de tijd van de Tweede Wereldoorlog spelen. Sommige daarvan hebben een diepe indruk achter gelaten: Kamp in de jungle, van Joyce Pool bijvoorbeeld, of (voor volwassenen) In de ban van de tegenstander van Hans Keilson. Onlangs nog las ik “De verboden vraag” van Michael Morpurgo. Dat is haast een prentenboek, zo prachtig geïllustreerd, maar hartverscheurend. Ook Morpurgo’s Verbluffende Verhaal van Adolphus Tips is een knap geschreven oorlogsverhaal dat op echte feiten gebaseerd is.
Behalve het voorlezen probeer ik op de basisscholen waar ik kom ook altijd ruimte te maken voor poëzie. Dat is iets wat je echt bij de kinderen moet brengen, ze zullen het niet zo snel zelf pakken. Maar als ze het eenmaal hebben ontdekt, gaat het meestal ook voor ze leven. Mijn lievelingsboek poëzie is Hou van die hond van Sharon Creech. Vijver vol inkt met verzen van Annie M.G. Schmidt en prenten van Sieb Posthuma is ook prachtig. Maar je moet echt moeite doen om kinderen voor die uitgaven te interesseren. Ozo Heppie en Ozo Heppiejer van Joke van Leeuwen zijn wel een groot succes. Kinderpoëzie zit vaak vol humor. Dat vinden ze leuk.
Norma is ook te vinden op Twitter! Ik hoop dat je ook dit keer weer genoten hebt van ‘De kinderboeken collectie van…’!